Nog altijd denken veel mensen, zowel voor- als tegenstanders van postgroei, dat ‘groei moet’. Een veelgenoemde reden is dat groei moet, omdat geleend geld met rente moet worden terugbetaald en omdat aandeelhouders rendement op hun investering eisen. Zonder groei kan het (aandeelhouders)kapitalisme daarom niet functioneren, zo luidt de redenering. Klopt dat?
Zucht naar rendement zet mensen aan tot groei…
Het is ontegenzeggelijk waar dat rente en de zucht naar rendement mensen ertoe aanzetten om maximale groei na te streven. Bij beursgenoteerde bedrijven leidt dit er geregeld toe dat de koerswinsten voor aandeelhouders koste wat het kost moeten stijgen. Die menselijke factor speelt zeker mee.
…maar economisch gezien is groei niet noodzakelijk
Maar economisch gezien is groei niet noodzakelijk om leningen met rente terug te betalen en om aandeelhouders een redelijk rendement te bieden. Rente en rendement zijn namelijk een beloning voor een geleverde dienst. De kapitaalverschaffers hebben immers het risico genomen om een bedrijfsplan te financieren en voor die dienst ontvangen kapitaalverschaffers een inkomen.
Deze beloning voor kapitaalverschaffers moet, net als de beloning voor andere diensten, zoals arbeid, betaald worden uit de toegevoegde waarde die het bedrijfsplan oplevert. De totale toegevoegde waarde die een land realiseert, noemen we ook wel het nationaal inkomen. Het nationaal inkomen wordt verdeeld over de productiefactoren, zoals kapitaal en arbeid. De grafiek laat zien dat het grootste deel van het inkomen naar arbeid gaat; de rest van het inkomen gaat vooral naar kapitaalverschaffers. In kapitaalintensieve sectoren, zoals de industrie, is het aandeel van arbeid (de arbeidsinkomensquote) lager dan in de rest van de economie.
Kortom, een bepaald deel van het totale inkomen gaat naar kapitaalverschaffers, ongeacht het feit of het inkomen (de economie) groeit of niet. Groei is dus niet noodzakelijk om kapitaalverschaffers een inkomen te bieden.
Postgroei en aandeelhouderskapitalisme
‘Maar’, zo denk je misschien, ‘aandeelhouders verwachten toch dat bedrijven groeien?’ Dat klopt. En let wel: ook in een postgroeisamenleving zullen er bedrijven zijn die groeien, ook al groeit de economie als geheel minder. In een postgroeisamenleving zullen bedrijven die klanten een hoge toegevoegde waarde bieden tegen een lage milieu-impact groeien. Bovendien zal er ook in een postgroeisamenleving technologische vooruitgang worden geboekt waar innovatieve bedrijven van zullen profiteren. Deze bedrijven kunnen bijvoorbeeld met minder natuurlijke hulpbronnen evenveel of meer toegevoegde waarde bieden, waardoor hun winst (en daarmee het rendement voor kapitaalverschaffers, bijvoorbeeld aandeelhouders) stijgt. Wel zullen in een postgroeisamenleving extreme rendementen minder vaak voorkomen.
Postgroei kan dus samengaan met (aandeelhouders)kapitalisme. Overigens is het wél van belang dat we het kapitalisme op cruciale punten hervormen. Het systeem moet meer gericht zijn op een veel efficiënter gebruik van natuurlijke hulpbronnen en meer gericht zijn op de lange termijn. Zie voor concrete voorstellen ons boek Er is leven na de groei.
Hm… Ik ben er nog niet zo zeker van of het hier gehanteerde en door het CBS samengestelde rekenmodel van arbeidsinkomenquote wel een betrouwbaar model is. Begrijp ik het correct dat een gelijkmatige 80% van het inkomen voortkomt uit arbeid of dat het opgeleverd wordt door arbeid? Idem dat van industrieel inkomen? Ik vind dit een te sterk samengeklonterd statistisch model om te kunnen verwerken. Alleen al de factor “arbeid algemeen” is door de samensmelting van alle categorieën als dienstverlening, detailhandel, productie etc . ternauwernood meer toepasbaar in dit model; evenals die van de fabricage-industrie. Heb je meer en/of duidelijker statistische voorbeelden, Paul?