Kinderarbeid: een schokkend, hardnekkig maar oplosbaar probleem

K

Onze economie is meer verknoopt met kinderarbeid dan we denken. En de EU wil alleen producten met “gedwongen (kinder)arbeid” aan de grens tegenhouden, maar niet producten met “gewone” kinderarbeid. Kinderarbeid is een schokkend en hardnekkig probleem, maar: het is net als toen oplosbaar. In een artikel voor Trouw stellen we drie concrete oplossingsrichtingen voor.

Kinderarbeid is een schokkend en hardnekkig probleem, maar: het is net als toen oplosbaar.

150 jaar geleden werd het Kinderwetje van Van Houten ingevoerd, een wet die kinderarbeid inperkte. Destijds werkten er ongeveer 100.000 kinderen onder de 16 jaar in de fabrieken en op het land: één kind voor elke 10 Nederlandse huishoudens. Slechts weinigen realiseren zich dat er anno nu nog steeds naar schatting één kind voor elke 10 Nederlandse huishoudens werkzaam is, maar nu voornamelijk in het mondiale Zuiden.

Toelichting op de berekening

De berekening hierachter is als volgt. In 2019 berekende ik samen met Matthias Olthaar voor het eerst in het Nederlandse taalgebied dat er voor Nederlandse consumptieketens in het mondiale Zuiden 10 miljoen mensen werkzaam zijn, en voor Nederlandse exportketens nog eens 4 miljoen mensen. Onze berekening is gevalideerd en gepubliceerd in een economisch vakblad. Uit gegevens van de International Labour Organization (ILO) weten we dat het grootste deel van deze mensen kwetsbare werknemers zijn: ze hebben nauwelijks zekerheden, worden ernstig onderbetaald, maken lange dagen en werken onder zware omstandigheden.

Op basis gegevens van de ILO weten we óók dat ongeveer 6% van de mensen die in het mondiale Zuiden werken voor landen in het mondiale Noorden kinderen zijn, en, nog schrijnender, dat de helft van hen gevaarlijk werk verricht. Wereldwijd verrichten volgens de ILO en UNICEF 160 miljoen kinderen kinderarbeid. Het grootste deel van hen werkt in de landbouw. En een aanzienlijk deel van de producten wordt geëxporteerd naar rijke landen zoals Nederland.

Wanneer je onze berekeningen van het aantal werkenden voor de Nederlandse economie combineert met de gegevens van de ILO over kinderarbeid, dan kom je tot de schatting dat er anno nu nog steeds één kind voor elke 10 Nederlandse huishoudens direct of indirect bijdragen aan de Nederlandse economie. Ongeveer twee derde van hen draagt bij aan Nederlandse consumptieketens en een derde aan Nederlandse exportketens. Dit aantal kan alleen een overschatting zijn als de bedrijven in onze consumptie- en exportketens zouden kunnen aantonen dat zij een uitzondering zijn op gebruikelijke handelspraktijken, maar dat kunnen verreweg de meeste niet. Totdat het tegendeel is bewezen, moeten we er dus van uitgaan dat Nederland net als in 1874 medeplichtig is aan grove misstanden waar kinderen de dupe van zijn.

Drie concrete oplossingsrichtingen

Het probleem is schokkend en hardnekkig, maar: het is net als toen oplosbaar. In het stuk in Trouw stellen we drie concrete oplossingensrichtingen voor, zie hier.

Nadere bronvermelding

Over de auteur

Paul Schenderling

Paul Schenderling is econoom, schrijver en spreker. Hij adviseert en schrijft over sociale en ecologische vraagstukken vanuit een economische invalshoek. Hij heeft ruim 10 jaar onderzoeks- en advieservaring en ervaring met politiek-bestuurlijke processen, op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Hij is oprichter en programmaleider van Postgroei Nederland. In nauwe samenwerking met de deskundigen uit deze denktank schreef hij het boek 'Er is leven na de groei: Hoe we onze toekomst realistisch veiligstellen'.

Hier kunt u zich aanmelden om een maandelijkse nieuwsbrief te ontvangen met de nieuwste inzichten over brede welvaart en postgroei.

Geef een reactie

Recente berichten

Nu al een achtste druk!