Kunnen de armoede én de uitstoot in het mondiale Zuiden tegelijk omlaag?

K

Kunnen de armoede én de uitstoot van broeikasgassen in het mondiale Zuiden tegelijk omlaag worden gebracht? In juli verschenen twee analyses: volgens De Correspondent kan het, volgens The Economist niet. Wie heeft er gelijk?

Argumenten van De Correspondent

Laten we de beide argumentaties kort doornemen. De Correspondent stelt dat de aanname dat we moeten kiezen tussen een gezond klimaat en een groeiende wereldeconomie steeds minder klopt. De game-changer is duurzame technologie, technologie die steeds goedkoper wordt. Bovendien kan het mondiale Noorden het mondiale Zuiden meer helpen met verduurzamen. Volgens De Correspondent betekent dit niet dat het een gelopen race is. “We doen het nog onvoldoende, maar we kunnen het nu wel.”

Argumenten van The Economist

The Economist stelt daarentegen dat in het mondiale Zuiden groei en een lagere uitstoot van broeikasgassen nog lang niet samengaan. Uit onderzoek van het IMF blijkt namelijk dat in het mondiale Zuiden sinds 1990 elke 1% groei gepaard gaat met 0,7% meer uitstoot. In theorie kan het mondiale Noorden het mondiale Zuiden meer helpen om tegelijkertijd de armoede en de uitstoot te verminderen, maar in de praktijk is dat zeer moeilijk. Zolang er geen wereldwijde beprijzing van uitstoot is, blijven private investeringen in duurzame energie achter. Bovendien zijn publieke middelen in het mondiale Zuiden schaars, wat de overheden in het Zuiden voor duivelse dilemma’s plaatst, bijvoorbeeld investeren in onderwijs en zorg of in duurzame energie. Over deze dilemma’s vindt achter de schermen een groot gevecht plaats. “It is a battle over what is worse: a poorer today or a hotter tomorrow.”

Kunnen de armoede én de uitstoot in het mondiale Zuiden tegelijk omlaag? Volgens De Correspondent kan het, volgens The Economist niet.

Overeenkomsten en verschillen: wie heeft er gelijk?

Er zijn twee overeenkomsten tussen de analyses, namelijk dat groei noodzakelijk is om de armoede in het mondiale Zuiden te verminderen en dat rijke landen meer kunnen doen om vermindering van armoede en uitstoot samen te laten gaan. Beide standpunten zijn behartigenswaardig. Maar er zijn ook grote verschillen, waarbij De Correspondent het accent legt op technologische mogelijkheden en The Economist het accent legt op de economische realiteit. Het laatstgenoemde aspect is onmisbaar om tot een realistische inschatting te komen. Hierbij zijn overigens wel nuanceringen mogelijk. Voor de landen met de laagste inkomens geldt bijvoorbeeld dat ze in theorie de mogelijkheid tot ‘leapfrogging’ hebben: ze hoeven minder te investeren om de bestaande energie-infrastructuur te vervangen en kunnen meteen een groene energie-infrastructuur aanleggen. Maar juist in die landen zijn de middelen het meest schaars. Voor middeninkomenlanden geldt dat de middelen gelukkig iets minder schaars zijn. Maar zij hebben weer het nadeel dat ze al een energie-infrastructuur hebben opgebouwd, en het vervangen daarvan is nu eenmaal duur en complex (zoals we ook in Nederland zien).

Conclusie en aanbeveling

Er blijft daarom voorlopig helaas sprake van een uiterst pijnlijke afruil. Het enige dat we in het mondiale Noorden kunnen doen, is meer financiële hulp bieden en onze consumptiegroei beperken, zodat we onze eigen uitstoot versneld verminderen. In ons boek Er is leven na de groei laten we zien hoe dit kan.

Over de auteur

Paul Schenderling

Paul Schenderling is econoom, schrijver en spreker. Hij adviseert en schrijft over sociale en ecologische vraagstukken vanuit een economische invalshoek. Hij heeft ruim 10 jaar onderzoeks- en advieservaring en ervaring met politiek-bestuurlijke processen, op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Hij is oprichter en programmaleider van Postgroei Nederland. In nauwe samenwerking met de deskundigen uit deze denktank schreef hij het boek 'Er is leven na de groei: Hoe we onze toekomst realistisch veiligstellen'.

Hier kunt u zich aanmelden om een maandelijkse nieuwsbrief te ontvangen met de nieuwste inzichten over brede welvaart en postgroei.

reactie

  • De stelling van De Correspondent ‘We konden extreme armoede al uitroeien zonder het klimaat veel verder te belasten’ is niet correct want we hebben extreme armoede nog lang niet uitgeroeid. Volgens gegevens van de FAO leden in 2022 735 miljoen mensen honger, en zijn 2,4 miljard mensen in de wereld niet zeker van een maaltijd iedere dag.
    Naast financiële hulp zou ook technische hulp moeten worden gegeven. Er moet ook meer worden nagedacht over de vraag hoe armoede te verminderen op een manier die niet leidt tot grotere milieuschade. Kleine boeren bijv. kunnen d.m.v. goede landbouwvoorlichting en betere toegang tot inputs al veel bereiken zonder dat grootschalige investeringen nodig zijn.

door Paul Schenderling

Recente berichten

Nu al een achtste druk!