Uit recente wetenschappelijke papers valt op te maken dat in toekomstvisies over het klimaat zowel optimisten als pessimisten grote inschattingsfouten maken. Twee van deze inschattingsfouten die hieronder staan toegelicht vragen om radicale herziening van onze toekomstbeelden. Er zijn toekomstbeelden voorbij optimisme en pessimisme nodig.
Eerste inschattingsfout
1️⃣ De eerste inschattingsfout: technologische en economische ontwikkelingen verlopen niet lineair. Vaker vertonen deze ontwikkelingen een S-curve: eerst ontwikkelen ze zich langzaam, daarna een tijd exponentieel en tot slot vlakken ze asymptotisch af. Dit geldt ook voor de ontwikkelingen waar de toekomst van het klimaat van afhangt. Sommige hiervan zijn sinds kort in de exponentiële fase belandt, zoals de expansie van zonne-energie. Een recent paper in toptijdschrift Nature laat zien dat zonneceltechnologie zich inmiddels autonoom ontwikkelt en dat zelfs zonder aanvullend beleid zonne-energie waarschijnlijk binnen enkele decennia alle andere vormen van elektriciteitsopwekking wegconcurreert (zie de figuur). Dat is een enorme gamechanger. Het betekent grote klimaatwinst, die bovendien niet langer afhankelijk is van politieke welwillendheid en subsidies. De pessimisten moeten dus hun verhaal hierop aanpassen: wat politici en bestuurders vooral nog moeten doen is bottlenecks bij de expansie van zonnecellen wegnemen (bijvoorbeeld voorfinanciering).
Tweede inschattingsfout
2️⃣ De tweede inschattingsfout: de sociale, economische en ecologische schade van de klimaatcrisis ontvouwt zich evenmin lineair. Er zijn namelijk vele onderlinge afhankelijkheden in natuurlijke en menselijke systemen, waardoor veranderingen die klein beginnen fors groter kunnen uitvallen. Deze systemen zijn bovendien dermate complex dat de omvang van de schade bijzonder lastig te voorspellen is. Zo laat een recent artikel uit (opnieuw) Nature laat zien dat alleen al de economische schade van de uitstoot tot nu toe tot 2050 19% reductie van het wereldwijd nationaal inkomen oplevert. Dat is een grote economische klap, veel groter dan tot op heden werd aangenomen. In een recent working paper van o.a. een Harvard-econoom blijkt dat de economische schade van 1 graad extra opwarming zes keer groter is dan gedacht. De reden is dat tot nu toe alleen naar regionale effecten is gekeken en nog nauwelijks naar globale effecten. De optimisten zullen dus hun verhaal hierop moeten aanpassen.
Conclusie en aanbeveling
Kortom, we zullen onze toekomstvisies moeten bijstellen. Zelfs al slagen we erin om de uitstoot fors te verminderen, dan nog is er een grote kans dat we de optimistendroom van groene groei kunnen vergeten. Simpelweg omdat de uitstoot tot nu toe de groeipotentie al (groten)deels wegvaagt. Daarbij komt de sociale en ecologische schade die helaas ook telkens groter blijkt dan gedacht. De toekomst is onzeker, maar één ethisch principe verdient veel meer nadruk: het voorzichtigheidsbeginsel. Het is in elk scenario verstandig om a) fors meer te investeren in uitstootreductie en b) rekening te houden met een (de facto) postgroeiscenario, omdat we in feite al te laat zijn om grote schade te voorkomen. Want postgroeiprincipes geven handvatten om onze toekomst realistisch veilig te stellen.